SV | Maar dat niemand kome in het huis des HEEREN, dan de priesteren en de Levieten, die dienen; die zullen ingaan, want zij zijn heilig; maar al het volk zal de wacht des HEEREN waarnemen. |
WLC | וְאַל־יָבֹ֣וא בֵית־יְהוָ֗ה כִּ֤י אִם־הַכֹּֽהֲנִים֙ וְהַמְשָׁרְתִ֣ים לַלְוִיִּ֔ם הֵ֥מָּה יָבֹ֖אוּ כִּי־קֹ֣דֶשׁ הֵ֑מָּה וְכָל־הָעָ֔ם יִשְׁמְר֖וּ מִשְׁמֶ֥רֶת יְהוָֽה׃ |
Trans. | wə’al-yāḇwō’ ḇêṯ-JHWH kî ’im-hakōhănîm wəhaməšārəṯîm laləwîyim hēmmâ yāḇō’û kî-qōḏeš hēmmâ wəḵāl-hā‘ām yišəmərû mišəmereṯ JHWH: |
Maar dat niemand kome in het huis des HEEREN, dan de priesteren en de Levieten, die dienen; die zullen ingaan, want zij zijn heilig; maar al het volk zal de wacht des HEEREN waarnemen.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Maar dat niemand kome in het huis des HEEREN, dan de priesteren en de Levieten, die dienen; die zullen ingaan, want zij zijn heilig; maar al het volk zal de wacht des HEEREN waarnemen.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!